Plantseizoen: Hoe bereid je je voor op de aanplant van jouw plantgoed?

Plantgoed gekocht? Ga niet zomaar aan de slag. De juiste voorbereiding en plantmethode is cruciaal om plantgoed alle kansen te geven om uit te groeien tot een mooie haag, houtkant, hoogstam(fruit)boom of klimplant. Ontdek onze tips en laat dat plantseizoen maar komen!



Delen

Voorbereiding

Hoe transporteer je plantgoed?

Jonge plantjes en vooral fijne wortels zijn zeer gevoelig voor bevriezing en uitdroging. Wil je plantgoed met een open aanhangwagen ophalen? Neem steeds een zeil of doek mee om de planten te beschermen tijdens het transport. Als jonge plantjes het niet halen komt dat vaak door vries- of droogteschade die ze opliepen tijdens het transport.

Hoe bewaar je plantgoed?

Heb je geen plaats of tijd om je plantgoed direct te planten? Je kan de planten ook bewaren door ze in te kuilen. Graaf een ondiepe kuil of sleuf in de aarde, leg het plantgoed er in in een hoek van 45° en bedek alle wortels met de uitgegraven aarde. Ingekuild kan je het plantgoed de hele winter bewaren. Als de lente aanbreekt beginnen de wortels te groeien en ontstaat er een onontwarbaar kluwen van fijne worteltjes. Tegen dan moet het plantgoed zeker gepland zijn.

Wanneer start je best met planten?

  • Aanplanten doe je best tussen begin november en eind maart voor bosgoed en van begin november tot eind januari voor hoogstambomen. In deze periode draagt het plantgoed geen bladeren en ligt de sapstroom stil. 
  • Plant nooit tijdens een vriesperiode.
  • Plant bij voorkeur bij vochtig of regenachtig weer en vermijd planten bij schrale wind, zo voorkom je het uitdrogen van fijne wortels Bescherm bij hevige wind, koude of een warm winterzonnetje de wortels met een doek of zeil tegen het uitdrogen.
  • Plant het bosgoed op dezelfde hoogte als in de kwekerij. De hoogte kan je duidelijk zien aan de basis van de stam.
  • Plant je verschillende soorten? Groepeer de planten in groepjes van minstens 4 à 5 planten per soort. Zo krijgen ook de tragere groeiers voldoende plaats.

 

© RLML

Aan de slag

Hoe plant ik een haag of heg?

Voorbereiding

Voor een haag plant je 4 planten per lopende meter, voor een heg 1 tot 2 planten per meter. Wil je een dichtere haag of heg? Plant je plantjes dan geschrankt in 2 rijen. Plant je verschillende soorten? Groepeer de planten in groepjes van 4 à 5 planten per soort.

Hoe begin ik er aan?

  • Maak een greppel van 40 cm diep en 40 cm breed voor een haag, graaf voor een heg voor elke struik afzonderlijk een plantput met een spade.
  • Spreid de wortels van de planten op de bodem van de plantput. Vul de plantput voor ongeveer de helft. Schud de planten even op zodat de aarde goed tussen de wortels valt. Vul de rest van de plantputten geleidelijk aan met aarde en trek de planten voorzichtig omhoog zodat de wortelhals op gelijke hoogte komt met het veld. Verdeel de overige grond over de aangeplante strook.
  • Geef de plantjes in het voorjaar water om de beworteling op gang te brengen. Geef tijdens droge periodes minstens 1 keer per week overvloedig water.
  • Tip: Wegmaaien van grassen en kruiden die in de lente en zomer rondom de struikjes groeien mag, maar veroorzaakt vaak schade aan de tere plantjes. Je kan de grassen en kruiden best gewoon laten groeien. Bovendien kunnen de struikjes zo meegenieten van de schaduw en drogen hun wortels minder snel uit.
© RLML

Hoe plant ik een hoogstam(fruit)boom?

Voorbereiding

Plant je boom niet dichter dan 2 meter van de perceelsgrens met je buren. Zorg voor voldoende afstand tussen hoogstambomen zodat ze voldoende licht krijgen om vruchten te kunnen maken. Volgende afstanden zijn een goede basis:
- peer, pruim: 8-10 meter
- appel, kriek en kers: 10-12 meter
- notelaar: 12-15 meter

Hoe begin ik er aan?

  • Maak een kuil die diep en breed genoeg is zodat alle wortels er net inpassen.
  • Plaats bij een hoogstam(fruit)boom een paal aan de kant waar de meeste wind vandaan komt (in Vlaanderen is dat vooral het zuidwesten). Zo’n paal zorgt voor een stevige verankering en wordt na een paar jaar best weer weggehaald.
  • Zet het boompje in de kuil. Zorg er voor dat de hoogste wortels aan het stammetje net onder het grondoppervlak zitten. Let op dat er geen wortels afbreken. Planten doe je best met 2: iemand houdt het boompje vast, de
    andere vult de kuil.
  • Vul de kuil voor ongeveer de helft met de uitgegraven aarde. Schud de boom even op zodat de aarde goed tussen de wortels valt. Vul de rest van de kuil op met aarde en trek de boom voorzichtig omhoog zodat de wortelhals (= daar waar de stam overgaat in het wortelstelsel, dit deel heeft vaak een andere kleur) op gelijke hoogte komt met het grondoppervlak.
  • Veranker de boom met een boomband (bijvoorbeeld een oude fietsbinnenband of kokosband) als een 8 waarbij 1 lus rond de boom gaat en je de andere lus vastmaakt aan de paal. Zorg dat de boom ondersteund, maar niet scheef getrokken wordt.
  • Geef in het voorjaar de boom water om de beworteling op gang te brengen. Geef in droge periodes 1 à 2 keer per week 10 liter water.
  • Tip: Voor meer kans op succes breng je rondom de schors van de boom een laag van +/- 10 cm rijpe compost aan (dit is compost van minstens 1 jaar oud) en eventueel daarbovenop nog een laag van +/- 10 cm houtsnippers. Zo droogt de grond minder snel uit en verhoogt de overlevingskans van de boom aanzienlijk.
Ontdek onze flyer met aanplanttips voor hoogstam(fruit)bomen, hagen en heggen
© RLML

Hoe plant ik een wilgenpoot?

Een poot is een wilgentak van ongeveer 5 jaar oud. Je kan hem simpelweg in de grond steken en deze zal spontaan wortelen en uitgroeien tot een boom.

Voorbereiding

Aanplanten van wilgenpoten doe je best in maart. Je kan wilgenpoten gerust enkele weken in open lucht laten liggen voordat je ze in de grond steekt.

Hoe begin ik er aan?

  • Knip voordat je de poot plant alle zijtakken van de poot en snijd de onderkant schuin af zodat die steviger in de grond zal zitten. Er wordt welleens gezegd dat je onderaan de poot wat schors moet verwijderen zodat jonge wortels makkelijker kunnen groeien. Dat is maar een fabeltje.
  • Laat minstens 2 meter afstand tussen 2 wilgenpoten. Als je ze verder uit elkaar zet hebben de bomen meer ruimte en krijg je ‘bredere’ bomen.
  • Maak een put van 50 cm diep, zet de poot in de put en druk de poot vervolgens nog eens 10 cm dieper. Zorg ervoor dat de poot minstens 60 cm diep in de grond zit zodat hij goed verankerd zit en niet wiebelt door de wind waardoor jonge worteltjes kunnen afbreken.
  • Druk de grond rond de poot stevig aan.
  • Verwijder de eerste 2 jaren de jonge scheuten op de stam. Dit doe je best voor 21 juni, dan zijn de takjes nog niet verhout en kan je ze makkelijk met de blote hand ‘afritsen’ van boven naar beneden.

Van wilgenpoot tot knotboom

Een poot groeit uit tot een gewone wilg. Wil je een knotwilg? Dan moet je de boom regelmatig knotten. Knot jouw jonge knotboom een eerste keer twee jaar na de aanplant, vervolgens na 3 jaar nog eens. Daarna knot je een wilgenboom het best elke 5 à 6 jaar opnieuw. Bomen die niet tijdig geknot worden kunnen uit elkaar vallen door het gewicht van de zware takken.

Knotten doe je in de winter (november – maart), dus als de boom geen bladeren heeft. In de zomer heeft een boom te weinig energiereserves om opnieuw uit te lopen als hij zijn volledige kroon verliest.

De hoogte van de knot kies je zelf. Houd er wel rekening mee dat hoe hoger de knot zit, hoe moeilijker het knotten zal zijn.

De takken van de boom knot je best als ze een diameter van 10 cm hebben. Knot je de takken op een diameter van 15-20 cm dan overleven de meeste bomen het wel, maar is de wonde al relatief groot. Takken knotten met een nog grotere diameter raden we af. Hoewel de geknotte bomen vaak nog scheuten vormen, sterven ze daarna vaak af.

Meer info over het correct onderhouden van knotbomen vind je in de infobrochure Knotbomen, Knoestige knapen – een praktische gids.

Naar de brochure Knotbomen, Knoestige knapen – een praktische gids Ontdek onze flyer met aanplanttips voor wilgenpoten
© RLML
© RLML

Hoe plant ik een klimplant?

Voorbereiding

  • Kies een muur of constructie uit waartegen je je klimplant wil laten groeien en breek eventuele verharding uit.
  • Maak een plantvak. Verstevig de rand van de verharding naast het plantvak om verzakkingen te vermijden.
  • Maak de grond van je plantvak goed los.
  • Vul het plantvak met teelaarde en een beetje fijne compost.

Hoe begin ik er aan?

  • Plant je klimplant zo ‘vers’ mogelijk en laat hem zeker niet uitdrogen door hem in de pot lang bloot te stellen aan zon en wind.
  • Vermijd zo veel mogelijk blote aarde: plant of zaai naast je klimplant bijkomend bodembedekkers, kruiden en wilde bloemen en/of vul eventueel aan met bloembollen voor bloei in het vroeger voorjaar.
  • Zorg voor een klimsteun zoals metalen spankabels, (betonwapenings)roosters, houten lattenroosters of pergolaconstructies.
  • Knip eind februari – begin maart uitgebloeid materiaal en dode takken weg.
  • Snoei hinderlijk groeiende takken weg en laat ze niet tot over de dakrand of in dakgoten groeien.
  • Geef tijdens droge periodes wekelijks goed water. Zorg ervoor dat het water tot bij de wortels doorsijpelt. Maak eventueel een kommetje in de aarde zodat het water niet wegloopt.
Ontdek onze flyer met aanplanttips voor klimplanten
© Rollin Verlinde, Vilda
© Lars Soerink, Vilda